Turkije deed in de hele Tweede Wereldoorlog ontzettend zijn best om neutraal te blijven. Het land koos niet de kant van Duitsland en ook niet de kant van de Geallieerden. Op deze manier probeerde Turkije te voorkomen dat ze werden aangevallen.
Ook al was Turkije niet officieel betrokken bij de oorlog, toch had de Turkse bevolking er last van. De regering besloot om het leger te mobiliseren (gereed te hebben voor een mogelijke aanval). Dit zorgde ervoor dat veel mannen vertrokken naar hun legerbasis. De handel met het buitenland kwam door de oorlog bijna stil te liggen en de beschikbare producten werden veel duurder.
De Turkse Joden
De Joodse bevolking in Turkije had het niet makkelijk. Ze werden niet zo erg bedreigd als in de gebieden waar Duitsland de baas was, maar ze werden wel gediscrimineerd. De Joden moesten bijvoorbeeld meer belasting betalen dan andere Turken. Toch hielp Turkije de Joodse bevolking soms. Er waren Turkse Joden in het buitenland, die door de bescherming van hun regering, veilig naar huis konden keren. Dit zorgde ervoor dat deze mensen niet naar kampen in Duitsland werden afgevoerd en daar misschien zouden sterven.
Vluchtelingen in Turkije
Veel Joden wilden weg uit Europa, omdat zij vreesden voor hun veiligheid. Ze wilden graag naar Palestina, omdat ze dachten dat ze daar veilig zouden zijn. De beste weg naar Palestina was via Turkije. Maar Turkije was heel voorzichtig met het toelaten van vluchtelingen, omdat ze bang waren voor een mogelijke aanval uit Duitsland.
De Turkse regering was ook bang dat de vluchtelingen wilden blijven in het land, terwijl er al zoveel tekorten waren. Tijdens de oorlog was het bestuur van Palestina in handen van Engeland. De Engelsen wilden ook niet te veel vluchtelingen toelaten, omdat zij weer bang waren voor de reactie van de Arabische bevolking in het Midden-Oosten. Veel mensen kwamen hierdoor in de problemen.
Struma
Een voorbeeld was het schip de Struma met bijna 800 mensen aan boord. Het schip was vanuit Roemenië vertrokken met als einddoel Palestina. Door motorpech stopte het schip bij een Turkse haven om daar de motor te laten repareren. Omdat Engeland niet wilde dat het schip verder zou varen naar Palestina en Turkije niet wilde, dat de vluchtelingen zouden blijven, werd het schip met nog steeds een kapotte motor, naar open zee gesleept. Zonder motor maakte het schip geen schijn van kans om een veilige haven te bereiken. Op 24 februari 1942 werd het schip dan ook geraakt door een torpedo van een Russische onderzeeër. Het schip zonk en 768 mensen verdronken. Maar één jongen van 19 overleefde de aanval.
Net voor de oorlog afliep, sloot Turkije in februari 1945 zich aan bij de Geallieerden, onder grote druk. Want anders mochten ze geen lid worden van de Verenigde Naties na de oorlog. De opluchting in Turkije was dan erg groot, dat de oorlog snel daarna was afgelopen en dat ze er heelhuids uit waren gekomen.