Auteur: Jules Schelvis
Het verhaal van het vernietigingskamp Sobibor heeft, zowel bij historici als bij het grote publiek, altijd in de schaduw gestaan van de verhalen over Auschwitz. Dat heeft mede te maken met het feit dat Sobibor uitsluitend een vernietigingskamp was. Zo’n 170.000 joden – onder wie 33.000 Nederlanders – werden er in een periode van iets meer dan een jaar vergast. Slechts zeer weinigen overleefden het kamp en konden daarvan verslag doen. In oktober 1943 brak er een opstand uit en ontsnapten zo’n 300 gevangenen. De meeste van hen werden op hun vlucht alsnog gedood. De in het kamp achtergebleven joden werden vermoord en het kamp werd gesloopt in een poging alle sporen uit te wissen. Jules Schelvis sprak uitgebreid met dertien overlevenden. In dit boek brengt hij hun getuigenissen, hun persoonlijke geschiedenissen, hun verhalen over de omstandigheden in het kamp en over de opstand, bijeen. Bij elkaar vormen die een uniek historisch document dat het bestaan van dit kamp en de slachtoffers voor de vergetelheid behoedt. Het boek wordt ingeleid door prof.dr. Johannes Houwink ten Cate, directeur van het Centrum voor Holocaust- en Genocidestudies.