Opvang van joodse vluchtelingen
Hoewel de pogroms (gewelddadigheden tegen de joden) van 1934 en de weeldetax doen vermoeden dat Turkije een negatieve rol zou hebben vervuld ten opzichte van de joden, zijn er ook andere verhalen.
Europese joodse vluchtelingen uit oorlogsgebieden werden in Turkije welkom geheten. Turkse diplomaten in Rhodos (Selahattin Ülkümen), Marseille (Necdet Kent) en Parijs (Namlik Yolga) redden honderden Turkstalige joden door hen van goede papieren te voorzien om zo hun deportatie naar verschillende nazi concentratiekampen tegen te gaan.
Op 12 februari 1941 nam het Turkse parlement een wet aan, die het mogelijk maakte dat het kantoor van de Jewish Agency (de joodse vertegenwoordiging) in Istanbul de doorgang van joodse immigranten naar Palestina (nu Israël) mogelijk maakte.
De Turken waren angstig voor de snel oprukkende Duitse legers aan de Turkse grens. Griekenland werd in april 1941 door de Duitsers bezet. In Istanbul gonsde het van de geruchten dat de Duitsers de bakkerijen van Istanbul zouden gebruiken om joden te cremeren.
Via Turkije naar Palestina
Turkije stelde het land open voor joodse vluchtelingen, maar was bang om met de vluchtelingen in hun maag te zitten. Turkije was de enige brug voor de joden die naar Palestina wilden.
De Turkse regering was bang voor de enorme illegale transporten naar Palestina met de kans op vele ongelukken met dodelijke afloop. In Roemenië hadden zich al 900.000 Europese joodse vluchtelingen verzameld om via Turkije naar Palestina te gaan.
De Turkse regering had de Verenigde Staten al benaderd om een transport van 300.000 joden mogelijk te maken. Maar de Amerikanen konden hieraan niet voldoen.
Probleem Palestina
Het probleem was dat de Britten, die toen in Palestina heersten, een vast aantal van 75.000 hadden vastgelegd. Verder hadden zij Palestina geblokkeerd uit angst voor Duitse spionnen en een felle anti-Britse opstand van Arabieren die joodse immigratie wilden tegengaan. De Britten hadden vlak na de Eerste Wereldoorlog de Europese joden min of meer beloofd dat ze naar Palestina konden emigreren tegen de zin van de Arabieren aan wie ook onafhankelijkheid is beloofd.
Vertrek schepen naar Palestina
Uiteindelijk lukte het de Amerikanen om de Roemeense ambassadeur in Turkije te bewegen 50.000 joodse vluchtelingen uit Roemenië met Turkse boten naar Istanbul te transporteren. Vanuit Istanbul konden de joden over land via Turkije naar Palestina.
De boottochten over de Zwarte Zee waren levensgevaarlijk. Zo werd de Mefkure, een Turks schip, in augustus 1944 tot zinken gebracht door een onbekend oorlogsschip. Slechts 5 van de 350 vluchtelingen overleefden de ramp. Dit incident maakte een einde aan de transporten over de Zwarte Zee.
Eerder op 12 december 1940 zonk de Salvador uit Uruguay met 327 vluchtelingen aan boord. 204 passagiers verdronken. De boot kon slechts plaats bieden aan 30 tot 40 passagiers.
Een ander beroemd schip was de Struma uit Panama met 769 vluchtelingen. Op dit schip zaten veel rijke joden met veel aanzien. Ook dit schip was te klein. Op 24 februari 1942 verging dit schip in de Zwarte Zee. Slechts één persoon overleefde deze ramp.
In totaal zouden uiteindelijk 16.474 joden met visa via Turkije Palestina bereiken. Men denkt dat het werkelijke aantal dat via niet officiële weg Palestina wist te bereiken vele malen hoger lag.
Dit artikel is onderdeel van het artikel: “Turkije in de Tweede Wereldoorlog”