Ismet Inönü en de oorlog
Pogroms
In 1934 ontstonden in noordwestelijk Thracië (in het Europese deel van Turkije tegen de Grieks-Bulgaarse grens) pogroms. Pogroms waren gewelddadige acties gericht tegen de joden.
Duizenden joden vluchtten naar Istanbul. Inönü, die toen premier was, veroordeelde de gewelddadigheden tegen de joden. Hij stuurde politieagenten en soldaten om de orde te herstellen. Het gevolg was dat de Turkse joden meer betrokken raakten bij de nationale politiek.
Politiek Turkije
Turkije was in die tijd geen democratisch land. Inönü paste strenge wetgeving toe op de persvrijheid. Dit leidde onder andere tot een verbod op pro- of anti-Duitse propaganda.
De neutrale politiek van president Ismet Inönü was niet populair bij de oorlogvoerende partijen. Zo probeerde in 1941 de Duitse ambassadeur in Ankara (de hoofdstad van Turkije), Franz von Papen, de Turken te verleiden om aan Duitse zijde tegen de geallieerden oorlog te voeren. Inönü had hier geen zin in.
Ook de geallieerden hielden zich niet stil. Tussen 1941-1945 vestigden de geallieerden het Brits-Amerikaans Coördinatie Comité in Istanbul. In januari 1943 kwam ook de toenmalige Britse premier Winston Churchill op bezoek in Turkije om Inönü over te halen om aan geallieerde zijde mee te vechten.
Turkije verklaart de oorlog
Uiteindelijk verklaarde Turkije pas in april 1945, onder hevige druk van de geallieerden, de oorlog aan de As-mogendheden Duitsland en Japan (Italië was er al uitgestapt).