De rol van de Marokkanen bij de bevrijding van Europa
De bevrijding van Europa begon vanaf juli 1943 in Zuid-Europa (vooral Italië). In totaal deden 235.000 soldaten daaraan mee. Daartussen zaten er ongeveer 77.000 Marokkanen.
De Duitsers hadden in Midden-Italië de Gustavlinie aangelegd, een verdedigingslinie in de bergen. Die was moeilijk in te nemen, maar als deze linie kon worden doorbroken kon Rome snel bevrijd worden.
Vanaf januari 1944 werd daar hevige strijd geleverd en in januari 1944 braken Marokkaanse soldaten het eerst door. Bij de verdedigingslinie werd een aantal gevechten geleverd die noodzakelijk was voor de doorbraak maar gemakkelijk ging het verder niet.
Bij het stadje Cassino kwam het tot zeer zware gevechten waarbij de geallieerden het klooster bombardeerden, omdat zij dachten dat daar een belangrijke Duitse uitkijkpost was. Dit was een vergissing. Daar waren alleen maar monniken. In de puinhopen bouwden de Duitsers er hun vesting.
Pas in mei 1944 namen Poolse soldaten het klooster in, de weg naar Rome was open. Op 4 juni 1944 werd Rome bevrijd. Bijna trokken Marokkaanse, Algerijnse en Tunesische soldaten het eerst naar Rome, maar dit kon niet. Vooral de paus, Pius de Twaalfde, wilde dit niet. Dus trokken de Amerikanen het eerst Rome binnen.
Bij de strijd om de Gustavlinie stierven 20.000 geallieerde soldaten. Hiervan waren er 1120 Marokkaans. De eerste doorbraak bij de bevrijding van Zuid- en West-Europa vond plaats in Midden-Italië en werd geforceerd door Marokkaanse soldaten in Franse dienst.