Het Oostfront
Intussen was Rusland bezig met een opmars richting Oost-Pruisen. De Oostenrijks-Hongaarse soldaten bleken zwak en inefficiënt te zijn en Duitsland werd gedwongen zich langzaam terug te trekken. Door de tactische kunde van de Duitse generaal von Hindenburg wist men de Russische opmars te stoppen. In september 1914 zou von Hindenburg Oost-Pruisen weer innemen.
Toen er na 1916 waar door loopgraven amper terreinwinst werd geboekt, en bij de Slag van Verdun maar liefst 337.000 Duitse en 377.000 Franse soldaten sneuvelden, besloot het Duitse leger dat een onderzeeboot-oorlog het beste middel was om de overwinning te behalen.
Het doel was om een vloot van onderzeeboten rond Engeland te laten varen zodat Engeland niet meer bevoorraad kon worden en zo ‘uitgehongerd’ zou worden. Zonder hulp zou Engeland binnen zes maanden economisch en politiek ineenstorten.
Amerika schoot echter te hulp en verklaarde in april 1917 de oorlog aan Duitsland, en brachten wapens, munitie, grondstoffen en mankracht mee naar Europa.
Dit artikel is onderdeel van het artikel: “Hoe is de Tweede Wereldoorlog ontstaan?”