Binnenlandse politiek in de Weimar Republiek
Toen de Fransen het Ruhrgebied hadden bezet, hadden veel Duitsers geen vertrouwen meer in hun eigen regering. Het geld was zo weinig waard geworden en alles zo extreem duur, waardoor er veel armoede was. In 1923 werden steeds meer gemeenten geregeerd door communistische partijen.
En in november 1923 zou ook een duister persoon opkomen, waar nog nooit iemand van gehoord had. Zijn naam was Adolf Hitler en zijn partij de Nationaal Socialistische Duitse Arbeiderspartij (NSDAP).
De politiek was steeds meer verdeeld. De grote zakenmensen waren van mening dat economische groei alleen kon bestaan door goede relaties met andere westerse landen.
De communisten raakten in conflict met de socialisten (sociaal-democraten), omdat de communisten vonden dat de sociaal-democraten de Communistische Revolutie in Rusland hadden verraden.
Ook in Frankrijk kwamen de socialisten en communisten op, waarbij zij zich inzetten voor de arbeiders.
De sociale spanningen in al deze landen werden steeds groter toen in 1929 op Wall Street in New York de beurs instortte (beurskrach).
Het was het begin van een economische wereldcrisis waar politieke extremistische bewegingen van profiteerden. Fascisten en nationaal-socialisten (nazi’s) kregen enorm veel invloed.
Dit artikel is onderdeel van het artikel: “Hoe is de Tweede Wereldoorlog ontstaan?”