Neem contact op 06 420 85 203 of info@h5mc.nl

Aanmeldingsplicht Joodse Nederlanders

Aanmeldingsplicht Joodse Nederlanders
januari 8, 2017 Alex Lexmond

Tijdens de Tweede Wereldoorlog zijn vanuit Nederland 107.000 Joden gedeporteerd naar de concentratie- en vernietigingskampen in Oost-Europa; 102.000 van hen zijn vermoord. Maar hoe konden de Duitsers zo snel weten wie er wel of niet Joods was?

Jacob Lentz - bron: Wazamar

Jacob Lentz – bron: Wazamar

Nederland was het eerste bezette land waarvan de complete Jodenregistratie ter beschikking van de Nazi’s stond.  Om de Jodenvervolging te beginnen, maakten de nazi’s gebruik van het Nederlandse bevolkingsregister. Jacob Lentz was verantwoordelijk voor het verder ontwikkelen van deze bevolkingsregister. Hij begon op 17-jarige leeftijd als ambtenaar bij het bevolkingsregister in Den Haag. Hij ontwikkelde zich snel, en onder zijn leiding werd de administratie in alle gemeentes gelijk gemaakt. Toen het Centraal Bevolkingsregister in 1936 werd opgericht, werd Jacob Lentz het hoofd van de Rijksinspectie. In 1936 stond iedere Nederlander geregistreerd. Maar de registratie moest verder ontwikkeld worden, want vrijwel niemand had een identiteitsbewijs en het Nederlandse paspoort was eenvoudig na te maken. Hij steunde dan ook het initiatief voor de invoering van een persoonsbewijs dat nauwelijks na te maken viel.

Wie is Joods?

Tot januari 1941 richt de Duitse politiek zich vooral op het identificeren van de Joden. Op 30 september 1940 gaat men uit van het volgende uitgangspunt: Nederlanders met drie of vier Joodse grootouders worden als voljoden aangemerkt; bij twee Joodse grootouders is er sprake van halfjoden; bij één Joodse grootouder is er sprake van kwartjoden.

Aanmeldingsplicht

Op 10 januari 1941 vaardigde Rijkscommissaris Seys-Inquart verordening no.6/41 uit: de aanmeldingsplicht voor personen van ‘geheel of gedeeltelijk joodschen bloede’. Met de kennis van nu moet deze maatregel gezien worden als het fundament van de deportatie van de Nederlandse Joden. De definitie daarvan was ruim gesteld: als een van de grootouders Joods was, of naar het joodse geloof was overgegaan, was registratie verplicht.

Aanmeldingsplicht van personen van Joodsche bloede - bron: wordpress

Aanmeldingsplicht van personen van Joodsche bloede – bron: wordpress

In Nederland wonende Joden dienden zich te melden bij het plaatselijke bevolkingsregister om daar de registratieformulieren in te vullen. De joden registreerden zich bij de bevolkingsregisters van hun woonplaats en deze zonden de gegevens naar de Rijksinspectie voor de Bevolkingsregisters in Den Haag.

Na slechts enkele maanden was bij de Rijksinspectie, onder ordelijke Nederlandse regie, een nagenoeg compleet adressenbestand van 157.000 in Nederland verblijvende Joden ingericht. Bij de transporten en de samenstelling van de deportaties zal de SS van dit adressenbestand gebruikmaken.

Haagse Joden

De adressenlijsten hadden een grote impact op de Joodse gemeenschap in Den Haag. De Haagse Joden werden vanaf augustus 1942 met de deportaties geconfronteerd. Op 18 augustus 1942 vertrok het eerste transport van ruim 1.200 joden vanaf het station Staatsspoor naar Westerbork.

In Den Haag woonden aan het begin van de Tweede Wereldoorlog ongeveer 17.000 Joden, meer dan 12.000 zijn in de oorlog omgekomen.

Bronnen: wittebrugpark.nl / historischnieuwsblad.nl / paraplu.nl / go2war2.nl