Auteur: Isabel van Boetzelaer
Eind jaren dertig raakt Willem, baron van Boetzelaer in pro-Duitse invloedssferen. Tijdens de oorlog neemt hij dienst bij de Waffen SS. Hij strijdt tegen de Russen. Terug in Nederland aanvaardt hij een rechercheursbaan bij de onder Duitse dominantie staande Haagse politie – met vreselijke consequenties. Na de oorlog wordt Willem ter dood veroordeeld, later omgezet in levenslang. Isabels Duitse moeder, Ingrid, baronesse von der Recke, groeit op in een welstandig Pruissisch gezin. Haar vader verzet zich, waar mogelijk, tegen het nazisme. Aan het einde van de oorlog onderneemt Ingrid een bizarre vlucht. Ze belandt in Amerikaanse en vervolgens in Russische gevangenschap. Tijdens de communistische bezetting raakt de familie von der Recke alle bezittingen kwijt, waaronder het stamslot. Jarenlang leeft men in bittere armoede. Wanneer Willem (pas vrijgelaten in 1957) en Ingrid elkaar ontmoeten zijn beiden zwaar getekend door hun belevenissen in en na de oorlog. Samen trachten ze, gebukt onder hun verleden en omringd door een hen vijandige wereld, een nieuw bestaan op te bouwen. Isabel van Boetzelaer, het enige kind van Willem en Ingrid, ervaart dat haar ouders’ littekens ook haar pijn doen. Ze begint een speurtocht – een ‘odyssee’ in eigen bewoordingen – naar wat Willem heeft bezield om zo hardnekkig aan de verkeerde kant te staan. Ook stuit ze op de ongelooflijke avonturen van haar moeder tijdens de oorlog. Hoe slaagden Willem en Ingrid er in samen de trauma’s uit hun verleden en heden te verwerken?