De Grote Depressie
’s Werelds grootste economische crisis, in de geschiedenisboeken De Grote Depressie genoemd, veroorzaakte grote sociale, economische en politieke veranderingen. En al deze veranderingen droegen uiteindelijk bij aan het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog.
Economische problemen zijn er altijd geweest. Maar wat de Grote Depressie zo bijzonder maakte, was de tijd dat het duurde en de landen die ermee te maken kregen. Het raakte niet alleen Amerika, maar gelijk de hele wereld en duurde van 1929 tot 1933. In veel landen leidde het tot massale werkeloosheid en faillissementen.
Het ontstaan van de crisis
Hoe heeft dit kunnen gebeuren? De Amerikaanse economie groeide flink in de jaren 20 van de 20e eeuw. Er was wel groei, maar een aantal problemen bleven verborgen. Het verschil tussen arm en rijk was enorm en het geld werd niet altijd goed uitgegeven door speculatie (gokken) op de beurs.
Na de Eerste Wereldoorlog namen de investeringen enorm toe. Veel geld werd in veel projecten gestopt. Dit zorgde ervoor dat de aandelenkoersen gigantisch stegen. De Amerikaanse groei was voornamelijk gebaseerd op geleend geld, en dat was nu het grote probleem. Iedereen kon nu aandelen kopen, rijke mensen maar ook gewone mensen.
Gewone burgers betaalden van een aandeel een klein stukje zelf en voor het grootste gedeelte leenden zij geld om daarmee de rest van het aandeel te kunnen kopen. Dit was enorm gevaarlijk. Als de prijzen van de aandelen stegen, was het geen probleem. Je kon je aandeel verkopen met winst en met de winst het geleende bedrag terugbetalen en de rest voor jezelf houden.
Maar de aandelen bleven niet stijgen, ze daalden. Ineens zaten mensen met een schuld die zij niet meer konden terugbetalen. Dat is het probleem met aandelen. Ze blijven gebaseerd op speculatie: zodra iemand roept dat er iets staat te gebeuren met de prijzen, schieten aandelenkoersen omhoog of omlaag. En dat is precies wat er gebeurde.
Sommige economen en bankiers riepen dat de prijsstijgingen onhoudbaar waren geworden en deze uitspraken leidden tot een hysterische aandelenverkoop. Duizenden mensen begonnen uit angst ineens hun aandelen te verkopen en er ontstond een enorme paniek.
Mensen gingen minder kopen omdat ze hun geld wilden opsparen, daarmee daalden de prijzen enorm. Fabrieken en winkels gingen failliet en honderdduizenden mensen verloren hun baan. Uiteindelijk zou een derde van de arbeiders werkeloos worden, wat neerkomt op 14 miljoen mensen!
Wereldwijde crisis
De paniek in Amerika zorgde voor een wereldwijde kettingreactie. Amerikaanse banken hadden jarenlang flink geleend aan andere landen, en deze leningen waren kortlopende leningen. Dus toen de paniek uitbrak begonnen de Amerikaanse bankiers hun leningen in te trekken.
Voor Europese bedrijven werd het steeds moeilijker om leningen te krijgen om te kunnen investeren. Ook in Europa kwam een run op de banken waarbij de bevolking naar de banken rende om hun spaargeld af te halen en thuis te verstoppen. Hiermee daalden de wereldprijzen van producten en gingen overheden ineens enorm bezuinigen.
Grote sociale gevolgen
Naast de economische problemen zorgde werkeloosheid ook voor enorme sociale problemen. Armoede groeide gigantisch, en mensen moesten naar de gaarkeukens zodat ze niet zouden verhongeren. Daarnaast gingen mensen hun huwelijk uitstellen waardoor het geboortecijfer daalde. Verder steeg het aantal zelfmoorden, ziektes en alcoholisme.
The New Deal
In Amerika kwam de toenmalige president Franklin D. Roosevelt in 1932 met een plan, de New Deal. Hiermee wilde hij het kapitalisme hervormen, en de overheid zou weer een grote rol krijgen met het creëren van nieuwe banen.
Bovendien zouden er verplichte pensioenen komen om gepensioneerden te beschermen, en uitkeringen voor werkelozen. Toch heeft dit plan nooit helemaal gewerkt. Tot het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog waren er nog steeds 10 miljoen Amerikanen werkloos.
In Engeland vond wel herstel plaats. Engeland ging zich niet meer richten op buitenlandse import en export maar op de binnenlandse. Dit betekende een zogenaamd protectionisme (zelfbescherming): geen buitenlandse producten meer importeren maar alles zelf doen zodat er meer banen bijkomen.
Dit leidde in Engeland tot een enorme groei in de auto- en elektrische industrie. Frankrijk was sowieso al meer geïsoleerd van zichzelf en merkte de gevolgen van de crisis relatief laat, maar ze kwamen wel hard aan. Rijke mensen smokkelden hun spaargelden naar het buitenland en er ontstond hyperinflatie (flinke daling van de waarde van het geld). Het geluk van Frankrijk was dat het zijn eigen grondstoffen bezat en veel koloniën had, maar tot 1940 bleef het economisch zwak.
Dit artikel is onderdeel van het artikel: “Hoe is de Tweede Wereldoorlog ontstaan?”